Terug
 



Geen
enkel verband...

Over loting in het hoger onderwijs

 

Tekening Frits Muller, NRC 04-07-1997


Sterk argument
Het argument dat er nooit wetenschappelijk verband is aangetoond tussen eindcijfers en succes of falen in de studie heeft in de publieke opinie en de besluitvorming over loting altijd een belangrijke, zo geen doorslaggevende rol gespeeld. Prof. E. Warries, emeritus-hoogleraar algemene en vergelijkende onderwijskunde aan de Universiteit Twente en geestelijke vader van het unieke Nederlandse lotingsysteem, formuleerde het in 1996 zo:
"Uit het beschikbare wetenschappelijke onderzoek naar de voorspelling van succes in school en studie kon worden afgeleid dat een vergelijkend onderzoek naar kennis, inzicht of persoonlijke eigenschappen van de kandidaten geen rendementswinst van enige betekenis kon opleveren voor de medische faculteiten. Dat was zo in 1977, en er is niet veel veranderd sinds die tijd." (Uit: E. Warries: Loting om een studieplaats is verreweg het beste systeem." in NRC 04-07-1996)

In 'Drijvend Paviljoen'
(satire, Balans 1997) heb ik de draak gestoken met dit argument; ik vond het een raadsel dat zo'n verband overal ter wereld werd gezien behalve in Nederland. Naar een verklaring van het misverstand (want dat moest het wel zijn) heb ik niet gezocht. Vandaag (10 jaar later) wordt die alsnog aangereikt door Ben Wilbrink, samensteller van een groot overzicht van publicaties over loting en selectie. Ik draag het over omdat het lotingsleed voor mij niet gauw vergeven is, en ook omdat ik het een gedenkwaardig voorbeeld vind van keuzes die met aanzienlijke schade voor mensen en voor de maatschappij als geheel verkeerd worden gemaakt omdat ze gebaseerd zijn op wensen die gepresenteerd werden als feiten.

“Wat Warries hier beweert is letterlijk juist, maar in een andere betekenis dan zijn lezers zouden verwachten. 'Rendementswinst' betekent hier: een hoger studierendement aan het eind van bijvoorbeeld het eerste jaar. Empirisch onderzoek in situaties van drastisch verscherpte selectie laat zien dat docenten snel een nieuw evenwicht in beoordelen vinden, en daarmee uitkomen op dezelfde rendementen als voorheen. Posthumus heeft dit fenomeen in 1940 aangetoond voor het beoordelen in de HBS over een periode van zeventig jaar, sindsdien heet dat verschijnsel de wetmatigheid van Posthumus.” (Wilbrink op zijn website).

Conclusie
Warries en zijn collega’s hebben zich voor de uitspraak dat hogere eindcijfers geen beter studieresultaat afwerpen gebaseerd op een bewegende maatstaf, een graadmeter waarvan de schaal zichzelf neerwaarts bijstelt naarmate datgene wat gemeten wordt (het studieresultaat) oploopt - een verschijnsel dat in vakkringen blijkbaar tientallen jaren bekend is. Een verband dat niet kon worden aangetoond is m.a.w. gepresenteerd als een verband dat niet bestaat, en er werd geen geijkte maatstaf gehanteerd. Dit is de wetenschappelijke grondslag voor de uniek Nederlandse keuze voor de, eerst ongewogen (!), later gewogen, verloting van onderwijs en betreurenswaardige verspilling van menselijk talent.

links:

  • Wilbrink, B. (website, groot discussie-overzicht)

  • Warries, E: Loting om studieplaats is verreweg het beste systeem' (NRC 04-07-1996, artikel naar aanleiding van de ingreep van het universiteitsbestuur van de Erasmus Universiteit om een hooggekwalificeerde uitgelote 17-jarige eigenmachtig een studieplaats medicijnen toe te kennen.)

  • Frits Muller: cartoon loting 2

  • Ven, Pauline van de: 'De fortuna' (pdf, fragment uit satire Drijvend Paviljoen, Balans 1997)

  • Ven, Pauline van de: 'Loting in onderwijs is rampzalig systeem' (NRC  11-07-1996)


PvdV
Amsterdam, 23-07-2007